Pijncast #2: hoe werkt pijn in je brein?

Luisteren naar een podcast over chronische pijn, de ‘Pijncast’, kan heel verhelderend zijn. Zowel voor pijnpatiënten als voor pijnprofessionals. De ‘Pijncast’ is een podcast waarin Prof. dr. Rob Smeets en Drs. René Oosterwijk, pijnrevalidatieartsen bij CIR revalidatie, vertellen over verschillende aspecten van chronische pijn. Ook komen in de loop van de afleveringen diverse experts en pijnpatiënten zelf aan het woord. Luister -en lees- mee met aflevering #2 van de pijncast: ‘Hoe werkt pijn’.

Dit artikel is onderdeel van Kernactiviteit #1: Informatiecentrum binnen Pijnstad

De Pijncast is allereerst gericht op de professional die veel te maken krijgt met pijnpatiënten, denk aan de huisarts, praktijkondersteuner of fysiotherapeut. Maar ook voor de pijnpatiënt is deze heel interessant om te beluisteren!

Luister zelf naar de Pijncast

Lees je liever, in plaats van te luisteren? Of wil je de boodschappen in de podcast nog eens rustig nalezen? In dit artikel werken we de pijncast ‘Hoe werkt pijn’ uit.

In de pijncast komen de volgende vragen aan bod:

Wat is chronische pijn?

Wereldwijd hanteert men dezelfde definitie, die inmiddels uitgaat van chronische pijn als ‘een ziekte op zichzelf’. Pijn is dus niet alleen meer iets wat bij een ander ziektebeeld ‘erbij komt’, pijn kan zélf ook een ziektebeeld zijn. De IASP, de International Association for the Study of Pain, hanteert de volgende definitie:

Pijn is een onplezierige zintuiglijke gewaarwording en een emotionele ervaring, die gerelateerd is aan daadwerkelijke of potentiële weefselschade.

Pain is an unpleasant sensory and emotional experience associated with, or resembling that associated with, actual or potential tissue damage.

IASP, definitie van pijn

De definitie zegt dus eigenlijk: je kunt pijn ervaren zónder dat er sprake hoeft te zijn van problemen, bijvoorbeeld schade, in het weefsel in je lichaam.

Welke factoren zijn van invloed op pijn?

De IASP benoemt ook:

  • pijn is altijd een persoonlijke ervaring, die altijd beïnvloed wordt door biologische, psychologische én sociale factoren
  • een pijnervaring is voor iedereen anders: iedereen heeft in zijn of haar leven persoonlijke ervaringen met pijn opgedaan, die de pijnervaring beïnvloeden

Een voorbeeld dat Rob en René noemen om de ‘sociale’ factor beter te begrijpen: heb je geen omgeving die reageert op jouw pijn, wat voor zin heeft het dan om pijngedrag te laten zien? De reactie van je omgeving heeft dus óók invloed op jouw pijn(gedrag).

Deze uitleg, deze pijneducatie, is dus een krachtig middel om patiënten mee te nemen in het bio-psycho-sociale model.

Pijn heeft negatieve effecten op je functioneren en je welbevinden. Pijn kun je benoemen, maar óók mensen die dat niet kunnen (bv. demente mensen of meervoudig gehandicapte mensen) ervaren pijn, ook al kunnen ze dat niet benoemen.

Wat is het verschil tussen acute pijn en chronische pijn?

Acute pijn is vaak nociceptief, dat wil zeggen: er is pijn als gevolg van een ontsteking in je lichaam, of schade aan weefsel.

Chronische pijn kan óók nociceptief zijn, maar er zijn nog twee vormen van pijn:

  • neuropathische pijn: pijn vanuit het perifeer zenuwletsel – er is sprake van een letsel of een aandoening aan je zenuwen.
  • nociplastische pijn: er is meestal geen letsel (meer) aanwezig, maar je zenuwstelsel is overgevoelig geworden. Dit wordt centrale sensitisatie genoemd.

Het goed onderscheiden van welke soort pijn optreedt is ontzettend belangrijk, omdat de behandeling ervan per pijnsoort verschilt. Is er sprake van centrale sensitisatie, dan heeft het bijvoorbeeld weinig zin om morfine (NSAID’s) te gebruiken.

Lang dacht men dat pijn óf het gevolg was van weefselschade, óf dat de pijn in het zenuwstelsel optrad (neurogeen). Pas een aantal jaren terug kwam het begrijp van nociplastische pijn erbij, maar dit is nog lang niet bij alle verwijzers en behandelaren bekend.

Bij nociplastische pijn gaat het zenuwstelsel eigenlijk met de pijn ‘aan de haal’; het alarm blijft maar loeien en loeit vaak ook steeds harder (sensitisatie).

Er is wel een gevaar, dat haast álle chronische pijn meteen ‘sensitisatie’ wordt genoemd…dat is natuurlijk ook weer niet altijd het geval. Pijnbehandelaren, pijnspecialisten en revalidatie-artsen moeten goed blijven kijken met welke pijn ze bij welke patiënt eigenlijk te maken hebben en welke behandeling het meest relevant zal zijn.

Hoe ga je in gesprek met een patiënt die pijn heeft?

René benoemt dat steeds meer patiënten goed geïnformeerd bij hem komen; men heeft zich al verdiept in pijn en chronische pijn. Vaak heeft een pijnpatiënt natuurlijk al een lang traject doorlopen, voordat hij bij ‘pijnrevalidatie’ terecht komt.

Belangrijk om te onderzoeken is:

  • in welke fase van het ‘leren omgaan met pijn’-proces zit de patiënt?
  • kan je de patiënt al meenemen van het 100% biologische (‘er is schade en die moet worden gerepareerd’) naar het psycho-sociale (‘er zijn andere factoren van invloed op mijn pijn’)?
  • kent de patiënt al goed het verschil tussen acute en chronische pijn?

Beide revalidatie-artsen leggen vaak uit dat de waarschuwende functie van pijn (als je bv. een punaise in je voet hebt) heel functioneel is: het beschermt je tegen gevaar. Er zijn ook mensen die ‘helemaal geen pijn kunnen voelen’. Dat klinkt heel fijn, maar is het zeker niet: mensen lopen door met schade en wonden omdat ze deze niet voelen; met alle gevolgen van dien. Dit soort (gelukkig vrij zeldzame) mensen wordt vaak niet oud.

Wanneer wordt pijn chronisch?

Volgens de gangbare definities is er na 3 maanden pijnklachten al sprake van ‘chronische pijn’. Toch is de kans op ‘chroniciteit’, het chronisch worden van pijnklachten, vaak al eerder te voorspellen.

Een misverstand is vaak dat chronisch ook ‘voor altijd’ zou betekenen. Dat hoeft helemaal niet zo te zijn; het betekent meer dat chronische pijn pijn is die ‘langer aanhoudt’ dan je zou verwachten of dan gangbaar is bij bepaalde schade of klachten.

Chronische pijn is dus ingewikkelder dan acute pijn: er spelen veel meer factoren mee dan alleen het ‘biologische’. Belangrijk voor patiënten is dus ook te snappen dat je die zoektocht naar (louter) biologische oorzaken moet loslaten.

Welke processen spelen mee bij chronische pijn?

Pijn is een optelsom van allerlei processen in het brein. Pijn is immers vervelend, je wil er vanaf. Het is frustrerend. Je slaapt slecht. Bij de pijn die je voelt komen allerlei emoties (ook wel ‘vuile pijn’ versus ‘schone pijn’ genoemd). Deze processen beïnvloeden je pijn én onderhouden je pijn. Als pijnpatiënt kom je dan in een vicieuze cirkel terecht, waar je zelf, op eigen kracht, nauwelijks uit komt.

Wil je de pijn beïnvloeden, dan moet je dus ook naar al die factoren gaan kijken: gedrag, emoties, slapen, gedachtes, patronen. Dat besef is heel belangrijk.

Heb je lang, aanhoudend, pijn dan krijgt die pijn ook steeds meer aandacht. En wat je meer aandacht geeft…groeit. Het pijngebied in je lijf en brein wordt dus letterlijk ook groter. Dat kan verklaren waarom je ook op andere plekken in je lijf opeens pijnklachten krijgt.

Een prikkel die voor iemand zonder chronische pijn prima te hanteren is (bv. kou, warmte, druk) kan voor iemand met chronische pijn heel onaangenaam voelen.

Pijn vraagt ook veel aandacht: je concentratie wordt minder, wat ook wel ‘brain fog’ of een ‘foggy brain’ wordt genoemd.

Pijn vreet energie, wat weer zorgt voor moeiheid.

Al deze factoren spelen dus mee rondom chronische pijn.

Rubber hand illusion

De ‘rubberen hand illusie’ is een heel bekend experiment dat uitlegt hoe je brein interpreteert wat het ziet, of ervaart.

Pas je dit toe op pijn, dan kan je brein het gevoel van pijn oproepen, zonder dat er daadwerkelijk pijnprikkels worden toegediend. Pijn is dus complex en je kunt pijn vanuit je brein op verschillende manieren benaderen.

Wat helpt om chronische pijn beter te begrijpen?

De ‘spamfilter’ werkt niet meer goed

Het brein functioneert als een soort spamfilter: wat is relevant, wat niet. Bij een gezond iemand werkt de filter goed en worden alleen die signalen, prikkels, doorgegeven die relevant zijn. Bij iemand met centrale sensitisatie werkt de spamfilter niet goed meer. Ook signalen die op zich niet relevant zijn (qua potentiële schade) worden toch doorgelaten.

Je brein kan pijn versterken

Je brein kan ook nog eens een stimulerende of remmende invloed hebben op die signalen elders in het lijf (het ‘gas- of rempedaal’). Psychologische en sociale factoren beïnvloeden de werking van dat pedaal. Denk maar aan een kind dat vroeger niet naar school wilde en spontaan buikpijn kreeg. Als de ‘beloning’ dan is dat je inderdaad niet naar de les hoeft, zal een volgende keer die buikpijn sneller worden ontwikkeld.

Chronische pijn is niet iets dat van buiten naar binnen komt (als ‘schade’), maar is dus meer een ‘product van het brein’.

Berusting in je situatie kan helpen

Het aanvaarden van de pijn, zonder de pijn te negeren, is dus belangrijk. Aanvaarden is overigens niet ‘accepteren dat de pijn voor altijd zo zal blijven’; dat is voor ieder mens haast onmogelijk. Je kunt wél aanvaarden dat de situatie nú, op dit moment in je leven, zo is. Chronische pijn zal in de meeste gevallen ook niet volledig verdwijnen, maar kan na verloop van tijd wel weer lichter, milder, minder op de voorgrond treden. Minder ‘om aandacht schreeuwen’. Het lijden aan de pijn wordt dan weer minder.

Hoe doe je dat dan, aanvaarden?

Symboliseer jouw pijn als een zware bal aan een ketting die je met je meesleept. Dan kan je als pijnpatiënt wel proberen om die ketting door te zagen, maar dat lukt vaak niet. Lopen met zo’n zware bal achter je aan, lukt vaak ook niet. Maar de bal oppakken, dichtbij je nemen, kan er misschien wel voor zorgen dat je weer vooruit komt. Je raakt die bal (de pijn) niet kwijt, maar kunt ‘m wel meenemen. Dat laatste is in de pijnrevalidatie het doel van Acceptance & Commitment Therapy (ACT).

Kan je voorspellen of pijnvermindering zal optreden?

40% van de mensen die pijnrevalidatie volgt geeft na verloop van tijd aan ‘minder last’ te ervaren. Een goede vraag aan een patiënt is dus: ben je als patiënt bereid om te onderzoeken of jij tot die 40% behoort?

Er is een studie in Maastricht gericht op mensen met een bepaalde beweegangst. Bij beweegangst vermijd je bepaalde bewegingen omdat je bang bent dat je daardoor meer pijn krijgt, of het lichaam schade toedient. Functionele MRI’s (waarin breinpatronen worden onderzocht) kunnen laten zien bij welke mensen pijnvermindering kan gaan optreden als je de beweging weer wél stimuleert.

Nut en noodzaak van goede pijneducatie

Het enthousiasme van Rob en René over hun pijnrevalidatie vak is mooi om te beluisteren in deze pijncast. De onderliggende boodschap van deze podcastaflevering is eigenlijk: verdiep je als huisarts of pijnpatiënt eerst goed in hoe pijn werkt. Op basis daarvan kan je als huisarts bijvoorbeeld verder spreken met je patiënt over een vervolgstap.

De Landelijke Pijn Organisatie ontwikkelt een Informatiecentrum, 100% gericht op goede pijneducatie. Als pijnpatiënt kun je er je voordeel mee doen; je leert beter snappen hoe pijn werkt, hoe pijn doorontwikkelt naar chronische pijn en welke factoren van invloed zijn op deze chronische pijn.

Er is zóveel online te vinden aan filmpjes, boeken, podcasts etcetera, maar het raakt ook allemaal erg versnipperd. Doel van het LPO Informatiecentrum is dan ook om goede relevante informatie over pijn op één locatie te verzamelen en toegankelijk te maken voor iedereen die daar naar op zoek is. Wil je daar, als pijnpatiënt of pijnbehandelaar, aan meewerken dan zijn er volop mogelijkheden om bij te dragen.

Twee veelgebruikte filmpjes, die Rob en René ook noemen, willen we je alvast niet onthouden:

Meer lezen

Rob en René werken aan een serie pijnpodcasts. Eerder gaven we al een samenvatting van de eerste aflevering.