Chronische pijn en pijnzorg: wat iedereen moet weten

Om goed te kunnen leren omgaan met chronische pijn is kennis over wat pijn is heel belangrijk. Maar ook: welke factoren zijn van invloed op (chronische) pijn, en wat is eigenlijk goede pijnzorg? In dit basisartikel leer je meer over de basis van chronische pijn en goede pijnzorg.

Dit artikel is onderdeel van Kernactiviteit #1: Informatiecentrum binnen Pijnstad

We behandelen de volgende vijf vragen:

Wat is chronische pijn?

Chronische pijn is pijn die niet over gaat binnen de normaal te verwachten tijd. In de regel betekent dat pijn die langer dan drie tot zes maanden aanhoudt. In de medische wetenschap en bij wetenschappelijk onderzoek gaat men vaak uit van pijn die langer duurt dan zes maanden.

Bij pijn wordt een onderscheid gemaakt tussen acute pijn en chronische pijn. Pijn heeft normaal gesproken de functie van alarmsysteem. Dit noemen ze de ‘overlevingsreflex’: er is iets mis, daar moet iets aan worden gedaan. Bij chronische pijn vervaagt die alarmfunctie juist: er is niet echt meer iets ‘mis’, maar de pijn is er wel degelijk.

Als u langer dan 6 maanden last heeft van pijn, spreken we van chronische pijn. De signaalfunctie van pijn (een weefselbeschadiging) is dan in veel gevallen verloren gegaan.

Website Radboudumc

Geen ‘alarm’ meer, wel pijn

Bij chronische pijn is het alarmsysteem niet meer functioneel: de ‘alarmwekker’ gaat nog steeds af, maar er is eigenlijk geen letsel meer. Dat betekent niet dat de chronische pijn geen ‘echte’ pijn is. Je voelt de pijn wel degelijk en deze is reëel. Alleen is deze pijn niet meer functioneel om je te waarschuwen.

Er zijn hierbij twee uitgangspunten heel belangrijk:

  1. Pijn betekent dus niet altijd schade of letsel: ‘je voelt wel pijn, maar feitelijk is er geen schade in je lijf: er is niets (meer) kapot’.
  2. Schade betekent niet altijd (langdurige) pijn: ‘je schaaft je huid, dat doet heel even pijn, maar daarna niet meer’.

Onderstaande video legt in 5 minuten in begrijpelijke taal uit wat chronische pijn is:

Er is jarenlang hard gewerkt om erkenning voor chronische pijn als ‘ziekte-entiteit’ te krijgen. Dit doet recht aan patiënten die lijden aan een vorm van chronische pijn. Maar ook aan de vele behandelaren die zich met hart en ziel inzetten om de kwaliteit van leven voor patiënten met chronische pijn te verbeteren.

De International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems (ICD)  is een internationaal gehanteerde lijst van ziekten. De WHO beheert de lijst, waar zo’n 55.000 ziektes in opgenomen zijn. Aan elke aandoening wordt een eigen code toegewezen. Artsen over de hele wereld registreren hun diagnoses in de toekomst met de nieuwe codes.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft chronische pijn sinds 2022 officieel opgenomen in deze internationaal gehanteerde lijst van ziekten, de ICD-11. Hierdoor komt er wereldwijd meer inzicht in aantallen mensen met chronische pijn.

Welke soorten (chronische) pijn zijn er?

Pijn kan je indelen op grond van:

  • tijd: acuut, chronisch
  • de relatie tot orgaansystemen: bv. muscoloskeletaal (het bewegingsapparaat, het geheel van beenderen, gewrichten, spieren, pezen, ligamenten, zenuwen en bloedvaten in het lichaam) of visceraal (de ingewanden)
  • aandoeningen: bv. pijn als gevolg van kanker
  • medische behandelingen: bv. pijn na een operatie
  • het onderliggende mechanisme: bv. neuropathische pijn (zenuwpijn, ontstaat na beschadiging van zenuwen, ruggenmerg of hersenen), nociceptieve pijn (ontstaat door prikkeling van het normale waarschuwingssysteem) of nociplastische pijn (pijnsyndromen die geen kenmerken vertonen van nociceptieve of neuropathische pijn; vaak is er dan pijn over het hele lichaam)

Pijnspecialist Dr. Bart Morlion onderscheidt in zijn boek ‘PIJN’ zeven soorten chronische pijn:

  • chronisch primaire pijn (nociplastische pijnsyndromen -zonder activatie van pijnreceptoren- zoals fibromyalgie)
  • kankerpijn
  • postchirurgische en posttraumatische pijn (bv. pijn die ontstaat na doneren van een nier -ontstaat in 6 tot 34%! van de gevallen)
  • neuropathische pijn (stoornis in het zenuwstelsel)
  • hoofdpijn en orofaciale pijn (mond en aangezicht)
  • viscerale pijn (holle organen)
  • musculoskeletale pijn (spieren en botten)

Veel voorkomende pijn is rugpijn (21%), pijn aan de knie (15%) en hoofdpijn (15%). Neuropathische pijn, ook wel zenuwpijn genoemd, is een aandoening die verantwoordelijk is voor bijna 40 procent van de chronische pijnpatiënten. Meestal gaat het om pijn als gevolg van een beschadiging in het zenuwstelsel, waardoor pijnprikkels ontstaan die geen functie hebben. 

Welke factoren beïnvloeden chronische pijn?

De lichamelijke pijn die je ervaart, die is er gewoon en noemen we ook wel ‘schone’ pijn. Deze pijn wordt gekleurd door:

  1. Aandacht: hoe meer aandacht de pijn vraagt, of hoe meer aandacht je aan het gevoel van pijn besteedt, hoe erger je pijnbeleving zal zijn.
  2. Gedachten: de gedachten die je over de pijn hebt spelen een sterke rol in de pijnbeleving. Zeker als je je pijnklachten als een ramp ervaart kunnen gedachten met je aan de haal gaan, het zogenaamde ‘catastroferen’. Dat leidt weer tot meer pijn.
  3. Gevoelens: pijnprikkels gaan makkelijker je lijf door als je in een negatieve stemming bent. Pijn en emoties worden deels in hetzelfde hersengebied verwerkt.

Deze drie factoren kunnen de ‘schone’ pijn versterken. Die ‘plus’-pijn wordt ook wel ‘vuile’ pijn genoemd. Houdt dit proces lang(er) aan dan kan er sprake zijn van centrale sensitisatie: je wordt steeds gevoeliger voor pijn, ofwel je pijnsysteem ‘slaat op hol’.

Een veel gebruikte indeling van factoren die je pijn kunnen beïnvloeden is die van het bio-psycho-sociale model; tevens een van de pijlers onder de Landelijke Pijn Organisatie.

  • Biologische factoren van invloed op chronische pijn: bv. ontstekingen, stress, spierspanning, slechte houding, weefselbeschadiging, erfelijkheid
  • Psychologische factoren van invloed op chronische pijn: stress, depressie, angsten, verdriet, misbruik, posttraumatische stress, twijfelgevoelens (‘wie ben ik’), schuldgevoel, angst
  • Sociale factoren van invloed op chronische pijn: de invloed van partner, familie, vrienden, werk, hobby, geld (denk ook aan: kansarmoede, middelenmisbruik, echtscheiding, eenzaamheid)
Niet alleen biofactoren beïnvloeden chronische pijn, ook psychologische en sociale factoren spelen mee.
Naast biologische spelen ook psychologische en
sociale factoren mee bij chronische pijn

Wat is de impact van chronische pijn?

In de westerse wereld heeft 1 op de 5 volwassenen chronische pijn. In Nederland gaat het dus om bijna 3 miljoen patiënten. Daarmee komt het veel vaker voor dan andere chronische aandoeningen zoals diabetes (circa 1,2 miljoen), coronaire hartziekten (circa 300 duizend vrouwen en circa 1 miljoen mannen) of kanker (circa 400 duizend). 

Uit diverse onderzoeken blijkt dat:

  • 60% van de pijnpatiënten is vrouw 
  • Pijn komt bij alle leeftijdsgroepen voor; de gemiddelde leeftijd van de pijnpatiënt is 50 jaar
  • 66% van de pijnpatiënten heeft gematigde pijn (pijncijfer 5-7), 34% heeft hevige pijn (pijncijfer 8-10) 
  • 54% heeft regelmatig pijn, 46% heeft altijd pijn 
  • 59% lijdt al 2 tot 15 jaar lang pijn, 21% zelfs meer dan 20 jaar 

De impact van chronische pijn is heel divers. Zo heeft pijn invloed op:

  • je lijf (‘bio‘): je voelt letterlijk pijn op één of meerdere plekken in je lijf, maar pijn beïnvloedt ook je (mate van) beweging, je conditie, je slaappatroon en er zijn bv. allerlei bijwerkingen van pijnmedicatie in je lijf. Chronische pijn zorgt gemiddeld voor een verkorting van de levensduur van 4 (!) jaar. 
  • op je gedachten (‘psycho‘): pijn beïnvloedt je stemming, kan op zichzelf ook weer zorgen voor somberheid, depressie en kan leiden tot gevoelens van twijfel en angsten
  • op je omgeving (‘sociaal‘): het beïnvloedt je relatie, je hobby’s, je vriendschappen, je werk(omstandigheden, denk ook aan arbeidsverzuim en arbeidsongeschiktheid) en daardoor ook je inkomen

Chronische pijn veroorzaakt een hoge zorgconsumptie en een groot verlies aan arbeidscapaciteit. De totale directe en indirecte kosten voor Nederland werden al in 2005 geschat op €20 miljard per jaar (Boonen 2005) en zijn vele malen hoger dan de kosten voor diabetes, hartziekten en kanker (Gaskin 2012).  

  • Mensen die in hun normale werkzaamheden gehinderd worden door pijn ervaren ook op andere aspecten van hun gezondheid meer problemen. Zo beoordelen zij veel minder vaak hun gezondheid als goed of zeer goed (30 procent) dan degenen die geen hinder door pijn ervaren (84 procent). Ook rapporteren 12-plussers die gehinderd worden door pijn drie keer zo vaak slaapproblemen, en hebben ze meer contact met een huisarts, specialist, psycholoog, fysiotherapeut of alternatief genezer. 
  • In 2021 gaf 12 procent van de Nederlanders van 12 jaar of ouder aan dat ze door pijn werden gehinderd bij hun normale werkzaamheden (werk buitenshuis of huishoudelijk werk). Van de mensen met hinder door pijn kreeg bijna 23 procent opioïden (sterke pijnstillers) verstrekt, zes keer zo veel als degenen die geen hinder ondervonden van pijn. 
  • 16% van alle pijnpatiënten in Nederland heeft noodgedwongen andere werkzaamheden moeten gaan doen, 13% is van baan moeten veranderen en 20% is zelfs helemaal moeten stoppen met werken 
  • Ruim de helft van de pijnpatiënten vindt dat de pijn een negatieve invloed heeft op zijn relatie met familie en vrienden; een kwart vindt dat hij of zij in een sociaal isolement terecht is gekomen door de pijn 

Wat is ‘goede pijnzorg’?

Steeds meer partijen in de pijnwereld zijn het er over eens: een interdisciplinaire aanpak is nodig om de vicieuze cirkel van chronische pijn te doorbreken. Pijnspecialist Dr. Bart Morlion onderscheidt idealiter vanaf het begin van de pijnzorg aan een pijnpatiënt een combinatie van drie pijlers:

  • eerste pijler: medicatie; vaak juist een afbouw van medicatie die herstel van chronische pijn in de weg zit, bv. morfine. Dat werkt tijdelijk wel, maar het verdooft bij langer gebruik ook je hele lijf en geest, je hele ‘zijn’.
  • tweede pijler: medisch-technische ingrepen, bv. injecties of chirurgie. Bij veel patiënten met chronische pijn is vaak al veel geprobeerd en is men min of meer ‘uitbehandeld’.
  • derde pijler: de duurzame oplossing: aanvaarding en toewijding.

Combinatie-aanpak

Goede pijnzorg is veelal een combinatie van fysiotherapie, revalidatie, aanpak van breinprocessen en vooral ook beweging en een gezonde levensstijl. Dat alles bij elkaar moet het pijn’monster’ minder groot maken, minder onderdeel laten zijn van je identiteit. De waarden volgens welke je wil leven zijn hierin belangrijk; je moet teruggaan naar die waarden en er weer naar gaan handelen. ‘Zingeving’ speelt hierin ook een belangrijke rol. Er zijn verschillende theoretische modellen die bij pijnrevalidatie worden gebruikt, waarbij Acceptance and Commitment Therapy (ACT) een veelvoorkomende is.

Verandering van het systeem en de financiering van de (pijn)gezondheidszorg

Het is, aldus Morlion en veel van zijn collega’s, belangrijk dat ook de gehele gezondheidszorg, en de financiering ervan, meebeweegt: niet alleen meer de focus op het medisch-technische, maar zeker ook op gesprekken/consulten, zelfmanagement en therapie. Meer aandacht voor de sociale kant van de patiënt kan veel (medisch-technisch en maatschappelijk) geld besparen. Zelfredzame patiënten kunnen ook weer meer deelnemen aan de maatschappij.

De patiënt centraal: eigen pijnmanagement

Interdisciplinaire pijnteams werken sámen met de patiënt aan een gezamenlijke doelstelling, waarbij idealiter collega-artsen taken van elkaar overnemen en grenzen tussen disciplines vervagen. De samenwerking betekent ook gezamenlijke motivatie van de patiënt, aandacht voor preventie en goed anticiperen op wat de patiënt doet en zegt (of niet doet en zegt). Het is belangrijk om de patiënt, waar nodig, uit de slachtofferrol te krijgen. Vaak is een grondige verandering in levenshouding nodig en is het essentieel om de patiënt zelf te laten werken aan eigen pijnmanagement. Goed luisteren, vertrouwen geven en zorgvuldige communicatie is daarbij nodig, essentieel zelfs. Het weghalen van angst en stress kan ook de pijnbeleving veranderen.

In de Nederlandse pijnwereld is door pijnprofessionals en pijnpatiënten samen gewerkt aan een uniek document: de Zorgstandaard Chronische Pijn. Daarin zijn afspraken gemaakt waar goede pijnzorg aan moet voldoen, hoe de zorgprofessional en pijnpatiënt optimaal samenwerken en wat patiënten zélf kunnen doen om om te gaan met hun pijn (zelfmanagement). Lees meer over de Zorgstandaard bij de Pijn Alliantie in Nederland.


Bij de totstandkoming van dit artikel is gebruik gemaakt van meerdere bronnen, waaronder de website van Radboudumc, anesthesiologie.nl en het boek PIJN van Bart Morlion. Vermelde statistieken komen voort uit diverse (wetenschappelijke) onderzoeken naar chronische pijn.

Wil jij ervaringen delen rondom jouw chronische pijn of over pijnzorg?

Praat mee en wissel ervaringen uit in de Chronische Pijn Community LPO op Facebook, waar al ruim 4.000 mensen met pijn -en hun naasten- dagelijks ervaringen uitwisselen.